bloedgroepen

Erytrocyten zijn (o.a.) uitgerust met antigenen.
het bloedplasma bevat (o.a.) antilichamen. De antilichamen in het bloedplasma zijn aanwezig zonder dat het lichaam de betreffende stoffen al binnengedrongen zijn geweest.
Zowel de de antilichamen in het plasma als de antigenen op de erytrocyten zijn er in twee varianten: A en B, respectievelijk anti-A en anti-B.
Als erytrocyten met het A antigen in aanraking komt met bloedplasma met anti-A antilichamen gaan ze een reactie aan die leidt tot bloedklontering.
Als erytrocyten met het B antigen in aanraking komt met bloedplasma met anti-B antilichamen gaan ze een reactie aan die leidt tot bloedklontering.